BERGHEMSE VOOROUDERS
IN DE FRANSE TIJD 1794-1815
BERGHEMSE VOOROUDERS IN DE FRANSE TIJD 1794-1815
Mijn overgrootouders komen bijna allemaal uit Berghem, waardoor Berghem een speciale plek voor mij is. De Franse tijd van 1794 tot en met 1813 is een korte, maar belangrijke tijd. (1) Daarom heb ik er voor gekozen om te kijken hoe het zit met mijn Berghemse voorouders in deze Franse Tijd. De namen, die dikgedrukt zijn, zijn voorouders van mij.
De naam BERGHEM komt zeer waarschijnlijk van de woorden "berga" en "haim", die "berg" en "woonplaats" betekenen. De plaats lag hoger dan de omgeving en was dus zo beschermd tegen de overstromingen van de Maas.
"Oostwaarts legt Herpen, west Oss en Heesch, noord Haaren, zuid Nistelrode en Schaijkse Hoek. De afstand tussen Herpen, gerekend vanaf den eenen toren tot den anderen 1 uur, tussen Oss 1/2 uur, tussen Heesch 1 uur, tussen Haaren 1/2 uur, tussen Schaijkse Hoek 1 uur, tussen Nistelrode 1 1/2 uur. Op deze plaatsen loopt maar 1 weg of kleine straat door de plaats. Deze wegen zijn alle van zand, uitgezonderd na Haaren, welke voor een gedeelte zachte kleij is. Zijn ten alle tijden bruikbaar, uitgezonderd die naar Haaren, die alleen bij harde droogte bruikbaar is. Het dorp is doorsneden met wegen, mestwegen en voetpaden, welke alle de breten wegens domijnregt hebben..." (2) Zo beschreef het dorpsbestuur in een brief aan Generaal Majoor van Velden de situering van Berghem in 1791.
Toen in 1791 de Leen- en Tolkamer te 's-Hertogenbosch een onderzoek instelde naar de sociaal economische toestand moesten de plaatselijke besturen een lijst met vragen beantwoorden. De situatie werd zeker niet rooskleuriger voorgesteld vanwege eventuele belastingen. Enkele antwoorden: "Alhier te Berchem is geene koophandel, kunnende als zodanig niet aangemerkt worden de weinige negotie die eenen zekere Peter van Gaalen in boekwijt doet, en nog minder die welke eenen Jan Coolen in hoonig doet...
Ook schijnt deeze plaats niet tot negotie geschikt. Dewijl Berchem buiten bijna alle passagie legt, is hier omtrend geen vertier....
De enigste neering en hanteering, daar ieder ingezeten de kost voornamelijk mede wind, is de land- en veebouwerij. De kleermakers, timmerlieden, metzelaars en schoenmakers zijn niet in staat, met hun ambagt de kost te winnen, noch ook de winkels...
De teul- en wijlanden zijn onderling zeer verschillend van valeur. Veele zijn bijna niet teulbaar, en andere zeer goed voor ligt koren, dog rog wil op verre de meeste landerijen niet wel slagen, schietende, zo men 't noemt, wijnig graan..." (3)
In 1794 werd er door Mr. Caspar van Breugel een overzicht gemaakt van de sociaaleconomische toestand van de Meijerij van 's-Hertogenbosch i.v.m. de belasting. Zijn conclusies over Berghem zijn gebaseerd op het onderzoek van de Leen- en Tolkamer:
"In dit dorp is geen koophandel, er is slechts één enkele handelaar in boekweit en nog een in honing. Vermelding van markten is er niet, evenmin als enig handelsverkeer, daar het dorp ver van alle doorgaande wegen ligt. Er zijn twee brouwerijen en geen fabrieken. De enige bron van inkomsten voor de ingezetenen is de landbouw en de veeteelt, met uitzondering van de timmerlieden, metselaars, schoenmakers, kleermakers en winkeliers. Door een misverstand zijn er wel twee vergunningen voor oliemolens afgegeven, maar één zou het gemakkelijk af kunnen, en dan nog zou het olieslaan nauwelijks voldoende bestaan opleveren. Er zijn zeven of acht tappers en herbergiers. De akkers en weilanden lopen kwalitatief nogal uiteen: vele zijn niet bebouwbaar, andere zeer goed voor licht koren. De rogge wil op de meeste landerijen niet echt gedijen, omdat het weinig graan schiet. De haver wordt ook bijna helemaal op landerijen langs de Maas, die buiten de jurisdictie van Berghem liggen, geteeld. Het aantal huizen in 1736: 209 Het aantal huizen in 1791: 272. Het aantal inwoners in 1791: 1.038" (4).
Het Berghem aan het begin van de Franse Tijd was een arm dorp van iets meer dan 1000 inwoners.
De Franse Tijd liep van 1794 tot en met 1815.
In Frankrijk begon het allemaal met een grote revolutie in 1789, waarbij de leus "Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap" werd gehanteerd. Op 1 februari 1789 verklaarde de Franse Republiek de oorlog aan de koning van Engeland en de Nederlandse stadhouder.
Noord-Brabant had arme grond en voor die tijd veel inwoners. Toen in 1794 72.000 Franse soldaten Brabant binnenvielen, stopte ook de voedselaanvoer, waardoor zowel het leger als de bevolking honger leed. In september 1794 vorderde het Franse leger zoveel levensmiddelen in Oss, dat de schepenen verboden om buiten de stad voedsel te verkopen en de resterende voedselvoorraad zelf in beslag namen.
De leuze van de Franse Revolutie.
Franse soldaten bij de bevroren rivier.
Toen de Engelsen bij Grave de Maas overstaken, besloot de Franse generaal Pichegru de strategisch belangrijke vesting 's-Hertogenbosch te belegeren. Op 12 oktober 1794 werd de stad ingenomen. De soldaten waren er slecht aan toe. Door hun honger hadden ze het hele gebied al leeggeplunderd. De oogst was slecht geweest en de winter was streng. Door het vrijwel totale gebrek aan voedsel deserteerden veel soldaten ondanks de strengste straffen. Vandaar dat de Franse regering Pichugru beval de rivieren over te steken en de rest van Nederland te veroveren. Op 27 december staken tienduizenden Fransen de bevroren rivieren over en bezetten zij de rest van Nederland in januari 1795. Stadhouder Willem V vluchtte naar Engeland.
Voor 's-Hertogenbosch was de ellende hiermee niet afgelopen. Op 12, 13 en 14 februari 1795 brak de Maas bij de dorpen Lith, Alphen en 't Wild door de dijk. 's-Hertogenbosch werd op 16 februari overstroomd en van de buitenwereld afgesloten.
Stadhouder Willem V
De Vrijheidsboom.
Op 19 januari 1995 werd DE BATAAFSE REPUBLIEK uit geroepen. Hervormingsgezinden patriotten hadden de macht overgenomen. Op veel pleinen in steden verscheen de vrijheidsboom als teken van een nieuwe tijd.
Megen en Ravenstein werden direct al na de invasie van de revolutionaire legertroepen bij Frankrijk ingelijfd omdat de heren van deze gebieden tot de Duitse adel behoorden. Zij werden gezien als vijanden van de Franse Revolutie. Oss en Berghem mochten met de rest van Nederland deel uitmaken van de Bataafse Republiek. In Megen werd het einde van het feodalisme, het gezag van de graaf, feestelijk gevierd door een vrijheidsboom te planten. Een aantal feodale verplichtingen werden met de komst van de Fransen afgeschaft.
Zo hoefden Megen en Ravenstein geen tienden (tiende deel van de oogst) meer te betalen. Molendwang, tol en cijnzen verdwenen. De nieuwe municipaliteiten, de voorlopers van de huidige gemeenten, werden gekozen. Keerzijde van de medaille was een hoge Franse belasting, want aan de nieuwe vrijheid hing ook een prijskaartje.
Alle inwoners werden verplicht een kokarde te dragen. Dit was een soort ronde medaille met strikken in de kleuren van de Franse vlag (rood-wit-blauw) die op de hoed of jas werd gedragen. De kokarde was een teken van steun aan de Franse Revolutie.
Door het actieve en passieve kiesrecht (het recht om te kiezen en gekozen te worden) mochten de mensen in april 1795 voor het eerst naar de stembus voor de verkiezing van het college van schepenen. Het werd nu "de municipaliteit" genoemd. Gevolg was dat slechts twee van de zeven zittende Berghemse schepenen werden herkozen. De municipaliteit bestond uit: Willem Coolen , de president, Arien van Steenvelt, Jan Leendert Megens, Antonie Bueters, Johan van de Heuvel, Jan Willem van den Hoogen en Antonie van Zeeland. Door de nieuwe grondwet van 1798 kwam er weer een eind aan de lokale democratie, want de schepen werden voortaan benoemd door het Departementaal Bestuur van Brabant. In 1803 verloor het schepencollege nog meer macht en werd het aantal ook terug gebracht naar vijf. In 1810 is er dan alleen een "Municipalen Raad van de gemeente Berchem", die uit tien personen bestaat onder leiding van Antoon Bueters (president-schepen). Na de inlijving van Nedeland bij Frankrijk kreeg ook Berghem zijn burgemeester, Willem Coolen, bijgestaan door een tien leden tellend "Conseil Municipal". (3)
In 1800 werd de oorspronkelijk kerk van Berghem weer overgedragen aan de Katholieken. Tot die tijd had men gebruik gemaakt van de Schuurkerk aan de Harense Steeg. Inmiddels had de echte kerk een spits gekregen, deze was er in 1721 opgezet. Pastoor Bernuli liet de Schuilkerk in 1802 afbreken. Waar de inventaris was gebleven is duister. Een jaar later werd ook de er aan verbonden pastorie gesloopt. De gereformeerden stichtten in 1817 een nieuwe kerk in Oss.
De eerder genoemde problemen met de begaanbaarheid van de weg naar Haren bleef. Er was bijna jaarlijks wateroverlast, waardoor de weg onbegaanbaar werd. In 1803 is er sprake van een brug over de Wetering, die begroot werd op zo'n 450 gulden, maar of die er toen gekomen is, blijft een vraag, want in 1808 is er weer sprake van het aanleggen van een brug.
Sint Willibrorduskerk
Koning Lodewijk Napoleon
Economisch gezien was het een minder goede tijd. De Bataafse Republiek moest de bezetting zelf betalen. De Fransen gebruikten zogenaamde "assignats", papieren schuldbekentenissen die in de praktijk niets waard bleken. Ook de buitenlandse handel liep terug.
In 1804 besloot keizer Napoleon Bonaparte om de grondwet en het bestuur opnieuw aan te passen.
In 1806 werd de Republiek een satellietstaat van Frankrijk onder de naam KONINKRIJK HOLLAND. Napoleon maakte zijn broer Lodewijk Napoleon tot koning van Holland. Hij werd de ‘lamme koning’ of ‘vader der ongelukkigen’ genoemd, maar bleek juist een goede koning te zijn. Hij probeerde Nederlands te leren (‘Ieck ben konijn van Olland’), was erg betrokken bij rampen als de Leidse Buskruitramp (12 januari 1807) en de overstroming in de Betuwe (1809). Ook verzette hij zich tegen het Continentaal stelsel (1806-1813) van zijn broer, dat de Nederlandse handel ernstig belemmerde.
In 1792 kreeg Berghem zijn eerste dorpsdokter: Hubertus van Roermond.
Johannes Jacobus Vermaat werd in 1791 de nieuwe onderwijzer in Berghem en behield deze funktie in de Franse tijd en daarna nog tot 1829.
De tweede Berghemse dorpsschool stond ten noorden van de kerktoren. Bij de nieuwe onderwijswet van 1806 werd de nadruk gelegd op het opvoeden tot maatschappelijk en christelijke deugden. De staat regelde voortaan het onderwijs. Tot die tijd hadden de gereformeerden het voor het zeggen gehad. Op de school mocht geen godsdienst meer onderwezen worden. Het onderwijs was neutraal.
De schoolmeester werd betaald van het schoolgeld, dat per kind 10 cent per maand was. In de jaren 1808 en 1809 kreeg hij ook 36 gulden per jaar voor het opwinden van de kerkklok van de gemeente en het verzorgen van het kerkhof. Voor het verwarmen van het klaslokaal ontving hij van het bestuur 20 gulden per jaar.
Het aantal kinderen, dat naar school ging in die tijd, is niet bekend, maar zal gezien de voorafgaande tijd wellicht geschommeld hebben tussen in de zomer zo'n 25 kinderen en in de winter zo'n 100 kinderen. (5)
Niet tevreden over het bewind van zijn broer, dwong Napoleon hem af te te treden en besloot hij in 1810 Holland in te lijven bij FRANKRIJK. De Franse rechterlijke en bestuurlijke organisatie werd ingevoerd, evenals de Franse wetten. In 1811 kwam de Burgelijke stand van de grond. Ook in Berghem werd de burgerlijke stand ingevoerd. Voortaan werd bijgehouden wanneer iedereen geboren, getrouwd, gescheiden en overleden was.
Het Nederlandse leger werd onderdeel van het Franse leger en er kwam algemene dienstplicht.
Toen Napoleon in 1813 in de Slag bij Leipzig werd verslagen, trokken de Franse legers zich terug uit Nederland. Nederland
werd HET VERENIGD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN onder koning Willem I.
Berghem werd door een leger van Russische kozakken bevrijd en zag de Fransen in het voorjaar van 1814 vertrekken.
Napoleons nederlaag werd definitief in de Slag bij Waterloo op 15 juni 1815.
Van mijn VOOROUDERS (6) overleden verschillende personen in deze Franse Tijd.
Op 16 september 1799 stierf Peter Verwaijen, de zoon van Jacobus Toni Verwaijen en Johanna Petri Dupree. Hij was gehuwd geweest met Maria Bueters, de dochter van Lamert Jansse Bueters en Agnes Hendrik van Dijk. Hij was bijna 79 jaar geworden.
Johannes van Loosbroek, zoon van Willem Peters van Loosbroek en Helena Paulusse, was gehuwd geweest met Elisabeth Huijbers van Haren. Hij overleed op 6 juli 1801. Hij bereikte de leeftijd van 75 jaar.
Johannes Wolteri (Jan Wouter) van Dijck was gehuwd met Johanna van Hoogstraten. Ze hadden elf kinderen gekregen. Leonardus, nog maar 14 jaar, overleed al in 1796. In 1802 trouwde dochter Aldegundis met Reijnerus Romeijnders. In 1804 liet Jan Wouter zijn testament opmaken: "Hun zoon Wouter Jan van Dijk, bij hun inwonende krijgt 150 gulden en 60 pond spek. De universele erfgenamen zijn hun kinderen met name Wouter Jan van Dijk, Maria Jan van Dijk gehuwd met Johannes van den Heuvel en Johanna Jan van Dijk gehuwd met Jan Bernardus van Schaijk, Hendrik Jan van Dijk, Allegonda Jan van Dijk gehuwd met Rijnier Romijnders en de 2 kinderen van wijle hun dochter Beth Jan van Dijk in echte bij Jan Dirk Bokmans."
Jan Wouter zelf overleed in 1805. Hij was 69 jaar geworden.
Geerd (Gerardus) van Zeeland, zoon van Johannes Willems van Zeeland en Elisabeth Joannes van den Heuvel, was gehuwd met Geertrui Hoefs, dochter van Gerardus Jansz Hoefs en Anna Hendrikus Peters. Hij woonde in de Waterstraat.
Geerd en zijn schoonzoon Johannes den Brok kwamen in 1800 het volgende overeen:
".....Op gronde van welke Geert van Zeeland en Johannes Jan den Brok verder zijn overeengekoomen dat Geert van Zeeland aan gemelde Johannes J: den Brok zal opdraagen en in vrijen eijgendom zal transporteeren alle zodaanige goederen als hem tans in eigendom zijn competeerende en dat hij Johannes Jan den Brok na dooden van den langstleevende te weeten Geert van Zeeland of zijne teegenwoordige huisvrouw zal bezitten alle zodaanige goederen mobile en inmobile hoegenaamd zonder uitzonden als zij met er dood zullen nalaaten, mits expresse conditie en voorwaarden dat Johannes Jan den Brok dadelijk effectueerd dat Geert van Zeeland en zijne tegenwoordige huisvrouw Geertruida Geert Hoes gedurende hun leeven woonen en gebruiken zodaanig land als bij boovegemeld gerenuntieerde contract staat vermeld, indien gemelde contractanten of zijne huisvrouw niet mogten accorderen zullen als dan daar en boven door Johannes Jan den Brok of zijn erven aan Geert van Zeeland of zijn huisvrouw wie van bijde in leeven zal zijn gegeeven worden jaarlijks in contanten de somme van hondert en vijftig guldens hollands courant. Dog zo lange zij Geert van Zeeland en zijne huisvrouw met Johannes Jan den Brok en zijne huisgenooten behoorlijk en na genoegen accorderend zal hij Johannes Jan den Brok en zijne erven gehouden zijn gemelde Geert van Zeeland en zijne huisvrouw te onderhouden in behoorlijken kost en drank naa zijnen staat gerekend als meede in zieke daagen behoorlijke oppassing verschoonen en hulp van docters en churigijns [!] en zorge dat hunne lichaamen behoorlijk ter aarde worden besteld en daar en booven nog te zullen betaalen de somme van hondert guldens voor eventueelen zielmissen....." (7)
Geerd overleed op 31 mei 1807. Zijn vrouw Geertrui Hoefs stierf op 28 november 1815.
Roelof van Erp was met boeren gestopt. Hij verkocht in 1804 nog wat meubilaire goederen en beesten. Op 29 augustus 1809 overleed hij op de leeftijd van 75 jaar.
Nog ouder werd Jan van Limburg, zoon van Joannes van Limburg. Hij was 84 jaar, toen hij op 3 juli 1812 werd begraven. Zijn vrouw Mechelina Wittenberg, dochter van Nicolaas Henricus Wittenberg en Theodora Michiels Muilders, bleef als weduwe achter.
Op 12 april 1814 na het vertrek van de Fransen overleed Jan Boeijen , 66 jaar oud.
Petrus Goosen Brands had samen met Christina de Laat negen kinderen gekregen. De laatste twee Petrus (1794) en Cornelia (1796) waren in deze Franse Tijd geboren. Petrus Goosen Brands overleed zelf eind 1815.
Natuurlijk vonden er ook huwelijken plaats.
Lamert Brands, zoon van Joannes Brands en Adriana Bueters, was op 12 augustus 1798 gehuwd met Mechelina Jacobs Peters. In het gezin kwamen: Joanna, geboren in 1800 en al overleden voor 1804, toen Joanna in 1804, Jukemijn (Wilhelmina) op 21 oktober 1802, Antonius in 1806, Barbara in 1808, Adrianus in 1811 . Vader Lamert overleed al jong 3 september 1815 op 38 jarige leeftijd. Een maand later werd zijn dochter Petronella geboren.
Jan Daniel den Brok was de eerste keer gehuwd met Theodora Wilbert Willems. Van de zes kinderen overleden er vijf heel jong. Alleen Martinus werd volwassen, maar stierf ook in 1797 op 28-jarige leeftijd. Nog voor de Fransen binnenvielen trouwde Jan Daniel voor de tweede keer in 1791 met Alberdina Francis Hornkens. Begin 1792 kwam Theodorus, in 1794 Franciscus, in 1799 Maria, in 1805 Martinus en 4 juni 1808 Cornelis. Jan Daniel had het economisch moeilijk. Hij had schulden en kon die niet meer betalen, evenals zijn hypotheek. Zijn vaste goederen werden executable verklaard. In de akte van 16 oktober 1807 is het volgende te lezen: ... "IN NAAM DES KONINGS. Gezien bij scheepenen van Berchem de requeste van Lambert van de Spijker en Piet Corneelis den Brok beide wonende alhier met drie annexen bestaande de zelven:
1e In het vonnis van scheepenen van Berchem bij de requestranten als eisers en aanleggers op en jegens Jan Daniel den Brok meede alhier woonachtig als gedaagde geobtineerd zijnde het zelve van dato zestienden july 1800 zeeven; en waar bij de voorn[oemde] Jan Daniel den Brok is gecondemneerd geworden om aan de eissers en aanleggers te betaalen het geeischte capitaal en interessen te zamen ter somme van twee hondert zestien guldens en tien stuivers met de interessen van dien a tempora mora midgaders de gelibelleerde en door de eischers en aanleggers uitbetaalde kosten ter somme van vijf en tagtig guldens of wel zo veel als waar op de zelve kosten, des noods bij tauxatie von scheepenen zullen worden begroot met condemnatie wijders van den gedaagden in de kosten van den processen.
2e In de authorisatie op den vorster te Berchem in dato den twintigsten augustus 1800 zeeven waar bij gem[eld]e vorster (mits gedane insinuatie op den zestienden july 1800 en zeeven, van voors[chreven] vonnisse) werd geauthoriseert om den voorn[oemde] gecondemneerdene als nu te sommeeren ten einde aan den inhoude van het opgem[eld]e vonnis te voldoen den gecondemneerden (in cas van geene voldoening) verder ten uit einde te executeeren alles zoo en gelijk en met zodaane interval van tijd als in cas van executie gebruikelijk is. En eindelijk 3e In het generaal relaas van den zelven vorster en gerechte bode P. van Hoften van den zes en twintigsten september 1800 zeeven waar uit blijkt dat het voors[schreven] vonnis op den zeeventienden july 1800 en zeeven, aan den
Kopie van de Akte van 16 oktober 1807.
gecondemneerden onder overleevering van copie behoorlijk is geinsinueerd dat voords - na gedane sommatie op den een en twintigsten - renovatie op den negen en twintigsten beide der maand augustus 1800 en zeeven de voorn[oemd]e vorster en gerechtsbode zig op den zeevende september voor de eerste maal, en op den veertienden september voor de tweede maal en eindelijk op den twee en twintigsten september alle des voors[schreven] jaare 1800 en zeeven voor de derde maal ten huizen van opgem[eld]e gecondemneerden in executie heeft gepreesenteerd zijnde als toen geadsisteerd geweest met Antonie Bueters president en Peeter van Iperen scheepenen en bij welke geleegenheid hij niets ten huizen van den gecondemneerden heeft bevonden waar aan de executie kosten konden worden verhaald - en veel meer den inhoude van het vonnis,
verzoekende de requestranten mits dien en om andere daar bij geallegeerde redenen dat scheepenen de vaste goederen van den voorn[oemd]e gecondemneerden Jan Daniel den Brok alhier geleegen mogen gelieven te verklaaren executabel omme daarop hunne executie verder te doen derigeeren als naar stijl.
Scheepenen voors[schreven] op alles wel en rijpelijk gelet, meede gehad het preadvis van een onpartijdig regtsgeleerden appoincteerende accordeeren het verzoek bij voors[chreven] requeste gedaan - en verklaren dien volgends de vaste goederen va den gecondemneerden Jan Daniel den Brok, alhier geleegen executabel omme daar op hunne executie verder te doen derigeeren als naar stijl. Salvo tamen jure testie. Actum in judicio te Berchem de zestienden october 1800 en zeeven." Ondertekend door: A. Bueters, P.V.Iperen, NVD Heuvel, JWV Breugel van Bronckhorst, secrett[aris]; den 2 september 1811 J. De Veer Commissaris. (8)
Jan Daniel overleed 13 april 1810, 68 jaar oud, waarbij hij vier kinderen bij zijn vrouw naliet. Waar Jan toen woonde, weten we niet, want schoolmeester J.J. Vermaat had bij de "Lijst van aangeving der Lijken", die door hem werd bijgehouden in zijn geval geen adres vermeld. Zijn vrouw Alberdina stierf op 13 oktober 1813.
Johannes (Gijsbert) Strik trouwde op 3 mei 1795 in Berghem met Wilhelmina van Thiel.
Er kwamen acht kinderen: Gijsbertus in 1797, Maria in 1798, Petrus in 1799,Theodorus in 1801, Gertrudis in 1803, Petronella op 18 januari 1806, Jozephus in 1811 en Henrikus in 1815. Johannes was bouwman. Hij kocht wat percelen van de gemeente en was hen daardoor 133 gulden en 17 1/2 stuiver schuldig.
Johannes Cornelis den Brok was voor de tweede keer getrouwd met Antonia Cornelis Hermes Verwaijen met wie hij maar liefst 13 kinderen kreeg. Antonia overleed op 15 juli 1807. Drie jaar later op 10 juni 1810 hertrouwde Johannes voor de derde keer, nu met Adriaantje Daandel van den Elsen uit Boekel. Ze kregen nog 4 kinderen. Over Johannes is een apart onderwerp gewijd (9)
Johannes Jan den Brok, zoon van Jan Cornelis den Brock en Petronella Geurt Goliaarts, trouwde op 3 mei 1795 met Johanna Maria van Zeeland, dochter van Geerd van Zeeland en Geertrui Hoefs. In het gezin werden de volgende kinderen geboren; Johannes (Jan Johannes) (1796), Petrus of Piet (1798), Gerardus (1799), Elisabeth (1802), Cornelis op 3 december 1804, Gerardus (Geert) (1806), Anna (1809), Gijsbertus (1811) die maar twee jaar werd en Ida in 1813.
Op 12 juli 1804 kocht Johannes Jan een huis met land in de Landerstraat. Het was circa 4 lopense groot. Het kostte 735 gulden. Het huis was belast met "twe vat rog jaarlijks aan den armen dezer plaats te vergelden" . Er rustte ook een hypotheek op het huis van 39 gulden, 1 stuiver en 4 penningen. (10)
In 1808 verkocht Johannes Jan den Brok voor 1102 gulden 1 stuiver en 4 penningen "een huis en hof gelegen te Berchem op het Duureynd." Johannes had schulden, maar hij zou van zijn schoonvader alles erven, mits hij hem en zijn vrouw onderhield en verzorgde als ze dit nodig hadden. Gardus, de zoon van Geerd van Zeeland verklaarde in een contract in 1807, dat hij alle goederen van zijn vader zou overdragen aan Johannes Jan den Brok, schoonzoon van Geerd, als hij afzag van alle rechten op deze goederen. Johannes moest hem dan vrij houden van eventuele kosten en aanspraken. Geerd en Johannes waren verder overeen gekomen, dat hij alle roerende en onroerende goederen van Geerd en zijn vrouw zou ontvangen na hun dood onder voorwaarde, dat er geen onenigheid zou ontstaan met Geerd of zijn vrouw. Dan zou er jaarlijks contant 150 gulden betaald moeten worden door Johannes. Was er sprake van een goede relatie, dan zou hij Geerd en zijn vrouw moeten onderhouden met kost en drank zoals Geerd zou mogen verwachten. Als hij of zijn vrouw ziek zouden worden dan zou hij moeten zorgen voor behoorlijke verschoning en oppas, maar ook dat er hulp van docters en churigijns kwam. Als ze waren overleden, dan moesten hun lichamen behoorlijk ter aarde worden besteld en bovendien moest er nog de som van honderd guldens betaald worden voor eventuele zielmissen. (7)
Lambertus Verwaijen en Antoinetta van Loosbroek hadden samen zeven kinderen gekregen: Hermanus (1789), Elisabeth (1791), Agnes (1793), Margaretha (1795; ze werd nog geen maand oud), Margaretha (1799) . Het zesde kind Petronella werd gedoopt op 17 januari 1803. Daarna kwam Johannes nog (1805). Antoinetta, de vrouw van Lambertus overleed 12 september 1809.
Lambertus diende in de zomer van 1800, toen het tussen 14 en 17 juli flink vroor, een verzoek in om kwijtschelding van belasting vanwege het bevriezen van de boekweit. In 1809 verpachtten de burgemeesters van Deursen en Dennenburg opbaar de gemeentestraten. Lambertus pachtte de straat over de grote Wetering voor 16 gulden en 8 stuivers.
Er waren ook verschillende gezinnen met opgroeiende kinderen, zoals dat van timmerman Wilhelmus van Erp en Johanna van der Stappen met hun zeven kinderen.
Ook Joannes (Jan) van Heumen en Maria van Berlo hadden een gezin van vijf opgroeiende kinderen: Joanna, Petronella, Petrus, Huberta en Gertruda.
Piet Cornelis den Brok , zoon van Cornelis Jan Nelen den Brok en Eijke Hermen Swackenbergh had samen met Maria Leonardi van Dijck een gezin van tien kinderen: Cornelis (1787), Leonardus (1790) werd twee jaar, Leoanardus (1796), Yda (1799), Maria (1802), Joannes (1803) werd een half jaar, Wilhelmina (1805), Johannes gedoopt op 26 juli 1806, Petronella (1808), Johanna (1811).
In 1797 kocht Piet van Jacob Wouter van Schayk een huis voor 1314 gulden in de buurt van de Laandertstraat. Hij mocht 4 1/2 jaar over de betaling doen.
Joannis Joannis van Limburg, zoon van Jan van Limburg en Mechelina Wittenberg, en Maria Joannis Bol, dochter van Jan Bol en Anna Smits, waren op 7 mei 1797 gehuwd. Hun zes kinderen waren: Antoon 1802, Jan 1803, Mathias 1805, Anna Maria gedoopt op 11 september 1807 , Henrica (1809) en Anna 1811.
Johannes Theodorus (Jan Dirk) Bokmans kwam uit Duitsland, was in Haltern geboren en trouwde in 1792 met Elisabeth van Dijk, dochter van Joannes Wolteri van Dijk. Ze kregen vier kinderen: Leonardus (Leendert) , Joanna (1793), Elisabeth (1794 en overleden) en Elisabeth (1802) . Een maand na de geboorde overleed Elisabeth, de vrouw van Jan Dirk op 18 februari 1802. In 1806 hertrouwde hij met Dina Snoecken en kreeg nog: Antonius, Wilbert Jan, Bernardus en Maria Elizabeth. Jan Dirk woonde op het Heijend
Leendert (Leonardus) Bokmans werd op 12 augustus 1797 geboren en zijn latere vrouw Ida (Gijke ) van Erp, dochter van Roelof van Erp en Ida (Johannes ) den Brok op 11 februari 1806.
Leendert liet zich na de nederlaag van Napoleon meteen inschrijven voor de nationale militie, maar in 1815 was hij nog te jong. In 1817 werd hij vrijgesteld wegens ziekte aan het hoofd.
Leonardus Boeijen, zoon van Jan Joachim Boeijen en Agnes van Zeeland, was getrouwd met Maria Henrici Kuijpers. Ze hadden zeven kinderen, Henrica, Johannes. Joachim Leonardus Boeijen werd vlak voor de Franse overheersing geboren . In 1815 was hij 24 jaar. Toen kwamen nog: Gerardus (1799), Agnes (1805), Petronella (1808) en Gerdina (1812).
Zelf overleed Leonardus al op 12 april 1813. Hij werd 51 jaar. Hij woonde in een huis aan de Spaanderstraat, waar een hof bij was. Het huis van zijn vrouw aan de Helstraat werd in 1798 verkocht. Het huisje dat hij in 1807 had op het Heijend moest geruimd worden.
Rudolphus Willem van Erp, zoon van Wilhelmus van Erp en Johanna van der Stappen, was gehuwd met Yda (Johannes) den Brok. Ze hadden acht kinderen: Johanna Maria (1805), Ida Gijke gedoopt op 11 februari 1806, Antonius (1807), Johannes (1808), Wilbrordus (1811), Cornelis (1812), Johannes (1813) (dezelfde dag overleden), Johannes (1814) .
Jan (Joannes) Brands, zoon van Petrus Brands en Christina de Laat trouwde nog net voor de Fransen waren verdwenen op 3 februari 1814 met Antonia Boeijen, dochter van Jan Boeijen en Maria de Leeuw.
Roel van Erp, zoon van Roelof van Erp en Maria van de Poel, trouwde op 26 mei 1811 met Joanna van den Haterd uit Wamel. Maria werd in 1812 geboren. Daarna kwamen er nog zes kinderen.
Zo hebben we mijn Berghemse voorouders kort de revue laten passeren.
Alles was veranderd en wel in een zeer korte periode. Of het nu ging om de tot dan toe onderdrukte positie van de Brabanders of om de eerste pokkeninenting, het verbod op katholieke processies of het optrekken der schuttersgilden, de verplichting tot het kopen van zout in een staatswinkel en het vieren van de huwelijksdag; in alles werd de overheid ineens de regelende factor.
De Franse Tijd had Nederland tot een modern land gemaakt: de Nationale Vergadering, een nieuwe grondwet, een metriek stelsel ( de el werd ingeruild voor de meter en het mud, het malder en het vat voor de kilo en de liter), de burgerlijke stand, rechts rijden, enz. De Burgerlijke stand was erg belangrijk, want vanaf 1811 werden alle geboorten, huwelijken, echtscheidingen en overlijdens vastgelegd. Iedereen moest een vaste familienaam gaan gebruiken. Vanaf 1805 moesten straten namen hebben en huizen nummers. De grondwet kende enkele belangrijke bepalingen: De provinciale autonomie verdween. Elke inwoner was voortaan voor de wet gelijk ( al was dat niet echt zo). Er kwam vrijheid van meningsuiting, pers, vergadering en godsdienst. Er kwam een scheiding tussen kerk en staat. Vreemdelingen waren welkom.
Tot slot: Wat stelde Berghem op het eind van de Franse tijd (1815) voor? Uit gegevens die het Koninkrijk opvroeg bleek: De gemeente was lang een 1/2 uur gaans, breed 1 uur. Er waren op dat moment 1560 inwoners, die in 284 woonhuizen woonden. Er was 1 Roomsche kerk . Er waren 50 grote boeren, 100 kleine boeren en 134 keuterboeren. De ambtsnijverheid bestond uit: 1 hoornwindmoolen, 2 paarde-olijmoolens, 1 gruterij, 1 bierbrouwerij, 1 molemaaker, 7 timmerlieden, 2 wieldraijers, 4 smeeden, 3 metselaars, 1 verver, 7 schoenmakers, 2 kuijpers, 2 klompmakers. De landbouw was het belangrijkste bestaansmiddel. Er was "604 morgen bouland, 204 morgen weij en hooijland, en 150 morgen heijden”. Er werd vooral rogge en boekweit verbouwd. Het dorp telde twee gevangenissen: 1 "correction" en 1 "crimineel", respectievelijk voor lichtere en zwaardere vergrijpen. (3)
De bevolking was toegenomen, de armoede gebleven, maar er was wel een nieuwe tijd aangebroken.
Het wapen van Berghem is van 1817 en gebaseerd op het schependomszegel. Het stelt de patroonheilige Sint Willibrord voor. Nu Berghem bij Oss is gevoegd als gemeeente, is het wapen komen te vervallen.
Bronnen:
1. Informatie over de Franse Tijd: Wikipedia; Historieknet: De Bataafs-Franse Tijd 1795-1813; Overbevolking in
Noord-Brabant en de verovering van Nederland 1794-1795 door Marcel Portegies; "Een eeuw van oorlog." Brabants
Erfgoed.
2. Dorpsbestuur Berchem 579: Statische gegevens over de bevolking, vee ,gronden en wegen in Berchem ca. 1799
3. "Rondom Berghems raadhuis" door drs. H.G.J. Buijks en L.P. van den Heuvel. Gemeente Berghem 1987
4. BHIC Berghem verhalen: De Staten-Generaal over Berghem (1794) door Rien Wols .
5. Het vagevenster 36. Heemkunde vereniging Berchs-Heem. "Het onderwijs in Berchem van 1648 tot 1837. Gereformeerd en
neutraal onderwijs in een katholiek dorp" door Lambert van den Heuvel.
6. De Kwartierstaat van Willem den Brok (http://www.eenbrokvooroudergeschiedenis9.jouwweb.nl)
7. Schepenprotocollen Berghem 1805-1808 Protocol van diverse akten. 26 februari 1807:. Actum Berchem den zes en
twintigsten februarij 1800 en zeeven.
8. RA Berghem R11, Vonnisboek . Akte van 16 oktober 1807 waarin de vaste goederen van Jan Daniel den Brok executabel
worden verklaard omdat hij zijn "hypotheek" niet op tijd genoeg kan aflossen. Zijn neef Piet Corneelis den Brok en
Lambert van de Spijker stonden borg voor hem bij het afsluiten van de lening op 29 mei 1801
9. Johannes Cornelis den Brok. zie: "Op een boerderij in Berghem rond 1800
(http:www.vooroudersdenbrokboerderij.jouwweb.nl)
10. Berghem RA 43, blz 1
Willem den Brok, januari 2022.
Bijgewerkt tot maart 2022.
Wil je terug naar de homesite, klik op: Voorouders. Genealogie door Willem den Brok.
Maak jouw eigen website met JouwWeb